Artikel 1 staat als volgt omschreven in de Grondwet:
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Als sinds 1798 heeft ieder die onder Nederlands gezag valt recht op gelijke behandeling. Pas vanaf 1983, bij de grote grondwetsherziening, wordt dit artikel toegespitst op een verbod op discriminatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen direct en indirecte discriminatie.