De werkgever en de werknemer zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen. De bredere betekenis van goed werkgeverschap is dat je goed voor je werknemers zorgt. Bijvoorbeeld door te zorgen voor een goede werk-privé balans, een passend salaris en een veilige werkomgeving.
De wet verplicht de werkgever om zich als een “goed werkgever” te gedragen. Als een werkgever geen “goed werkgever” is geweest, moet je aan kunnen tonen dat de werkgever een of meerdere punten niet in acht heeft genomen: zorgvuldigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel, vertrouwensbeginsel, evenredigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel. Hier is sprake van als bijvoorbeeld een werkgever na jaren een bonusregeling ineens stop zet of als de werkgever bij ontslag op staande voet geen onderzoek heeft gedaan.
Dit begrip komt terug in het arbeidsrecht.